NL FR
Eerst periode ../.. - 1970
DE ROOD - BLAUWE


De eerste kunstperiode
Teenager

De drang naar het kunstzinnige is bij de kunstschilder André Vanderhaeghe een innerlijke stuwkracht geweest welke zich heeft ontwikkeld en waardoor hij is ontwaakt uit zijn geestelijke slaap. Na 12 jaar experimenteren ontstaan de eerste surrealistische kunstwerken. De vraag naar het waarom van zijn reeds kwarteeuw bestaan en diepgaande studies naar het waarachtige van ons onderbewustzijn en ons onbewuste brachten hem naar een breder en vrijer inzicht in de levenswijzen en in de innerlijke drang naar het leven. De eerste surrealistische werken zijn hard door de beinvloeding van de taboes uit de jeugdperiode en de voorbije oorlogsperiode, nl. de westerse moord door de rede en het geloof. Vlug wordt het een overgang naar een romantisch surrealisme, ver weg van de statische en koele symboliek. Nerveus levendige bewegingen van bladeren en sensibele bloemen ontstaan in het werk mede door de drang naar het leven. Het willen leven in een hyperrealistische droomsfeer, los van alle censuur en kritiek. Een eigen weg, een streven naar een andere wereld, waar de menselijke waarden anders zijn.





De figuren

Aanvankelijk staat het gelaat centraal in het werk. Een rood figuur met blauwe haren. In de figuren wordt vooral het verlangen naar het leven weergegeven. Het ontsnappen aan de eenzaamheid, de drang naar het onbekende en het zich afzetten tegen verveling en dood. De werken worden geleidelijk emotioneel geladen waarbij de mensgeest en de botanische geest een sensuele drang opwekken. Bladvormen en sensueel gecreëerde lichamen met een maximum aan bekoorlijke effecten, leiden de sexuele drang tot een erotisch ritueel.

Het magische rood

De aanvankelijke rustige werken worden geleidelijk uitgewerkt tot composities van magische werelden en visioenen; spektakels en gebeurtenissen van het vroegere leven. Het gebruik van “rood” wordt in de sensuele lichaamsvormen sterk beklemtoond waardoor we het zwerfpatroon van de droom kunnen bewandelen. Elke thema of detail dat in een werk ontstaat, wordt in een volgend werk maximaal uitgewerkt om dan weer verderop te verdwijnen.